zondag 30 maart 2025

ND levenskunstessay 26 maart 2025 14.16




Ongelijkwaardigheid tussen

de geslachten neemt weer

toe. Daarom moet ik me na

45 jaar uitspreken





Opinie Als christen en lesbienne heb ik in m’n opvoeding de

gelijkwaardigheid van geslachten al meegekregen, schrijft 

Jolande van Baardewijk. Ze maakt zich zorgen over het 

conservatisme dat twee geslachten wel genoeg vindt.

Jolande van Baardewijk predikant in de Protestantse Kerk


ND woensdag 26 maart 2025, 14:16 


Ik was me tot m’n 42e niet bewust van m’n lesbische 

geaardheid. Wel was ik op een zoektocht, waarin ik me 

anders voelde dan zovelen om me heen: van welke planeet 

kwam ik, als ik niet van Mars of Venus kwam? Ik voelde me 

een alien: té anders in zoveel opzichten.

Het was een te grote kluwen om te ontwarren; een stads-

meisje dat op het platteland opgroeide, met een intellectuele 

vader en zelf ook nieuwsgierig, gek op studeren én niet 

geïnteresseerd in ‘meisjes’-bezigheden. Wat ik thuis mee

kreeg, was: of je nu jongen of meisje bent, je doet je 

huiswerk en klusjes in huis. 

De een niet meer dan de ander, de ander niet méér dan 

jij. Een jongen wast ook af, een meisje mag ook studeren; 

ieder is gelijkwaardig.

Ik merk in 2025, door onze populistische regering en door 

de alwéér aangetreden Trump, dat in toenemende mate 

ongelijkwaardigheid van de genders terugkeert. Dit baart 

me grote zorgen.


De wereld is de kerken in het goede voorgegaan zoals in 

het opkomen voor de gelijkwaardigheid.


Ik werd met ongelijkwaardigheid voor het eerst echt 

geconfronteerd tijdens mijn studie theologie, in de jaren 

tachtig. Ik groeide op in de Nederlands Gereformeerde 

Kerken (NGK) en mocht weliswaar studeren aan de 

Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), maar in mijn 

kerk was er geen werkplek voor mij. Ik had van kerk-

genootschap kunnen veranderen, maar ik stond toen te 

weinig open voor het werk in de kerk zoals hij toen was. 

Ik spreek bewust van ‘hij’omdat in mijn beleving ‘kerk’ 

een mannenbolwerk was. En ik vond mezelf ook te jong 

en onervaren. Ik besloot het onderwijs in te gaan.


Ik ben overigens wel een tijdje pastoraal werker geweest 

in NGK Apeldoorn, in de overbruggingstijd tussen twee 

predikanten in. Dan gaf ik met opdracht van de kerken-

raad catechisatie en bijbel-cursussen. Maar het mocht 

geen ‘kerkelijk werker’ heten. Een paar ouders haalden 

hun kinderen van catechisatie, want onderwijs vanuit de 

kerk mocht niet door vrouwen gegeven worden (en ze 

haalden daarbij Paulus aan).


Na twaalf jaar rolde ik in het tv-vak en werd programma-

maker. Ik die nooit genoeg het activisme opgezocht had, 

nooit de barricaden op was gegaan voor gelijkwaardigheid 

van beide genders in de kerk, kwam via mijn vak als tv- en 

radio-programmamaker nu in de positie om aandacht voor 

misstanden te vragen en aan de kaak te stellen. 

Dit waren vooral misstanden rond de vaste combinatie 

van man plus macht. Het bracht vaak machtsmisbruik met 

zich mee, uitmondend in financiële of seksuele uitbuiting.



We vonden, als programmamakers, dat er veel te 

ontmaskeren was rond aangerichte schade. We hoopten 

dat met eerlijkheid deze schade opgeruimd kon worden. 

Vanaf de jaren negentig kwamen er meldpunten, ook in 

kerken. En vele therapeuten (ook in de christelijke wereld) 

gingen aan de slag om beschadigde mensen te begeleiden.

Tóch dreigt nu, dertig jaar later, het tij in de samenleving 

weer te keren. In populistisch geleide landen lijkt het 

cultureel conservatisme terug te keren. 

Dat twee genders wel genoeg is en we geen derde, non-

binaire zouden willen (alsof er iets te kiezen valt). Dat lhbt+

er zijn door geboorte het daglicht niet kan verdragen en dat 

in lesprogramma’s niet hoeft te worden benoemd, zodat het 

herkend wordt en mensen geïnformeerd zijn. 

Sterker nog: het gaat in de VS al de kant op dat deze 

lesprogramma’s verboden worden.

Inmiddels ben ik meer dan tien jaar gemeente- en ‘pioniers-

predikant’. Ik geloof in pionieren sinds het Protestantse visie-

stuk uit 2008 ‘Waar een Woord is, is een weg’. Met dit 

rapport durfde ik het in 2010 aan om me alsnog in te 

schrijven voor een tweede master, Praktische theologie.

Zo sloeg ik alsnog de weg naar predikantschap in. Na 

deze keus ontmoette ik mijn vrouw, waarmee ik inmiddels 

bijna veertien jaar getrouwd ben. Binnen mijn tijd steeg het 

aantal vrouwelijke predikanten van een op vier naar een op 

drie van het totaal aantal predikanten en misschien is het 

alweer hoger. Het aantal vrouwelijke ambtsdragers zoals 

ouderlingen en diakenen zal een veelvoud daarvan zijn.


Heb ik anderen in de kerk de kastanjes voor mij uit het 

vuur laten halen?


De kerk als mancave is alleen nog aan de reformatorische 

zijde te bespeuren. De discussie in orthodoxe kerken (zoals 

de NGK) over de homo in het ambt, laat zien dat het 

cultureel conservatisme van de kerk als mancave ook in de 

NGK op zijn retour is. De Christelijke Gereformeerde Kerken 

staan helaas op splijten vanwege ‘de vrouw in het ambt’. 

Een situatie die overigens niet anders was toen ik in de 

jaren tachtig in Apeldoorn aan de TUA studeerde.


45 jaar ontwikkeling overziend in de kerken die zich van 

cultureel conservatief (het Amish-reservaat in de 

Nederlandse samenleving) ontwikkelden naar cultureel 

meebewegen, resten mij confronterende vragen: heb ik 

anderen in de kerk de kastanjes voor mij uit het vuur laten 

halen? Of was het genoeg, dat ik als programmamaker 

voor de EO mijn bijdrage aan de ontmaskering van de 

giftige combinatie van man én macht heb geleverd? 

Is het na 45 studie- en werkjaren zover, dat ik nu toch 

de barricades op moet voor gelijkwaardigheid van de 

genders?

Het heeft me altijd tegengestaan hoe discussies de kerk 

gijzelden. Discussies over wie er wel of niet aan het 

avondmaal of in het ambt mochten of een zegen mogen 

ontvangen. Alsof angst regeert en ‘we voorzichtig 

moeten zijn, niet wereldgelijkvormig’.


Jezus at met iedereen, ging niemand uit de weg, ook niet 

uit angst voor ‘besmetting’.


Juist de wereld is de kerken in goede, geschapen 

instellingen voorgegaan zoals in het opkomen voor de gelijk-waardigheid van de geslachten. Feminisme en homo 

activisme waren niet nodig geweest, als kerken zich niet 

in reservaten haaks op deze wereld hadden verschanst. 

Jezus at met iedereen, ging niemand uit de weg, ook niet 

uit angst voor ‘besmetting’, die voor Hem wél reëel was. 

De angst voor melaatsheid is tien keer zo reëel als die 

voor homoseksualiteit.

Het is krankjorum dat we tieners zouden moeten weghouden 

van voorlichting en informatie over lhbt+-zijn, omdat deze 

een ‘aanzuigende werking’ zou hebben. 

Dat is net zo krankjorum als de angst voor openlijk spreken 

over een ronde aarde: stel dat mensen van hun geloof in 

een platte aarde zouden vallen.

Lhbt+-zijn is geen mening of iets waarover je ‘van 

gedachten kunt veranderen’ of ‘van gedachten kunt wisselen’; 

het is geen ziekte, niets besmettelijks maar: aangeboren,

iets wat slechts een minieme minderheid van de mensheid 

betreft.



Alles wat schimmelt en rot in het donker moet in het licht 

gezet worden om te kunnen genezen en groeien. Daarom 

lever ik, na 45 jaar meelopen in de theologische wereld, 

alsnog nu mijn stem aan wie deze stem nodig hebben in 

kerken en deze wereld. Degene die zich laat horen, 

stelt zich kwetsbaar op, is mijn ervaring.

Je stem laten horen en je nek uitsteken, maakt ook 

duidelijk dat alleen in Gods licht en liefde, in Gods zuurstof 

te leven valt. Zoals ik op m’n ‘oude dag’ predikant kon en 

mocht worden en dit tot m’n dood mag blijven: waar ik kan 

en waar ik geroepen word. In Gods licht, onder Gods 

zegen.


maandag 6 januari 2025

'A wonderful life' en hoe het eindigde .. en opnieuw kon beginnen!

                                                 ‘Was ik maar nooit geboren …’


zegt George Bailey in zijn diepste levensdip, in de bekende kerstfilm ‘A wonderful life’. 

Daarin komt me iets bekend voor … zei Job dit niet, na een enorme bak ellende over zich heen gestort te krijgen?? Zijn kinderen waren omgekomen, zijn veestapel gestolen, zijn bezit gedecimeerd, hij zelf ziek van melaatsheid en verdriet en tot overmaat komen zijn 3 vrienden hem in plaats van troosten juist beschuldigen. En als Job ondanks alles zijn vertrouwen op God blijft stellen, zegt zijn vrouw tegen haar man Job: zeg God toch vaarwel, niets dan ellende is je overkomen!’
Maar Job luistert niet naar zijn vrouw; ‘in dit alles zondigde Job niet’ …




In ‘A wonderful life’ gaat George Bailey’s wens in vervulling. Hij is totaal ontmoedigd door uitzichtloze tegenslag en wil een eind aan zijn leven maken. ‘Was ik maar nooit geboren’, roept hij uit. Een engel staat naast hem en omdat de engel geen enkel andere manier weet om George op andere gedachten te brengen, vervult hij George’ wens: George leeft verder, alsof hij eigenlijk niet geboren is en dus niet bestaat. 

George doorleeft dan allerlei situaties die in zijn eigen leven vertrouwd zijn, komt op al zijn vertrouwde plekken, maar niemand van zijn vrienden, familie of zelfs zijn vrouw kent hem. Zijn woonplaats blijkt te zijn vernoemd naar zijn aartsrivaal, de rijke uitzuiger Potter. Zijn woonplaats is een aaneenschakeling van drank- en uitgaansgelegenheden geworden, een ontaarde plek. George’ bank, een familiebedrijf, blijkt failliet. Zijn stamkroeg is niet meer de gezellige plek die hij kende of eigendom van zijn vriend, maar een duister gewelddadig hol van een onbekende. Als zijn huis een verlaten bouwval blijkt en al zijn voormalige vrienden hem alleen ervaren als een gek, die rijp is voor de inrichting, begrijpt hij hoe verschrikkelijk het is, wat hij voor zichzelf gewenst heeft. Hij mist zijn vrouw en kinderen en allen die hem zo lief waren. Zijn voormalige werkgever, een apotheker die ooit bijna een dodelijke fout maakte door een potje verkeerde pillen voor een ziek jongetje klaar voor bezorging te zetten, was door George daarop net op tijd attent gemaakt, zodat het jongetje niet stierf. George’ broertje was ooit door George uit een ijswak gered. Maar in George dóórleven zonder geboren te zijn, had zijn vroegere werkgever, de apotheker, 20 jaar in de bak gezeten, omdat het jongetje door de verkeerde pillen (met rattengif) was overleden en was zijn broertje nooit opgegroeid, want hij was verdronken in het ijswak.

Zo rampzalig pakte zijn verzuchting ‘was ik maar nooit geboren!’ dus uit: het universum of God verhoorde zijn wens wel maar tot zijn grote verbijstering: niets zo naar als niet blijken te bestaan en wel op deze planeet rondlopen. En meteen: wat een ontdekking deed George, hoeveel goeds hij voor zijn nabijen betekend had, voor zijn broertje, zijn vroegere baas, zijn vrouw en kinderen, zijn personeel, moeder, oom en broer! Zonder George’ liefdevol optreden en reddend handelen was hun leven duister. George gaat heel anders naar zijn eigen leven kijken, dat hij ineens niet meer als mislukt ervaart, maar als rijk gezegend.

Eigenlijk is de film alhoewel enorm indrukwekkend, natuurlijk ‘maar een verhaaltje’ of nog erger: ‘maar een sprookje’. Zo doen velen het Bijbelboek 'Job' ook af.

'Job' is een spiegelverhaal, een parabel, een verhaal dat zich op 2 tonelen afspeelt: in de hemel én op aarde. Beide tonelen hebben invloed op elkaar. We lezen als Westerse lezers Job als een absurd verslag van 2 grootmeesters, schaakspelers op het wereldtoneel: God en Satan die lijken te schaken met Jobs leven als inzet, met zijn gezondheid, kinderen en alles wat Job bezit. Als je dit serieus moet nemen, zou je ’Job’ als een absurd en meer nog ‘wreed’ verhaal kunnen lezen.

Wij kennen meer parabels als ‘Job’, alleen herkennen we hen niet meer als zodanig.

Meer dan 2 eeuwen geleden in 1779 schreef Gotthold Ephraim Lessing ‘De Ringparabel’. Het was de tijd van de 'Verlichting': een omslag in de cultuurgeschiedenis. De ringparabel is een verhaal binnen een raamvertelling, het toneelstuk 'Nathan, de wijze': een geniaal gecomponeerd en filosofisch uitgebalanceerd stuk. Korte inhoud van de parabel:
 een vader laat bij zijn overlijden 3 ringen na aan zijn 3 zoons. Maar één ring is echt en heeft de kracht de drager ervan bij te staan de wereld tot een betere plek te maken. De vader heeft 2 nepringen bij laten maken. Het feit dat de drie zoons niet weten, welke ring de echte is, brengt de uitdaging mee in hun leven te laten zien, dat elk van hen de echte heeft geërfd. Deze parabel is ingezet door Lessing om de 3 openbarings- en boekreligies, Jodendom, Christendom en Islam uit te dagen met hun gevolgen, effect op een mens zich te bewijzen als ‘de ware religie’. De 3 zoons stellen elk een wereldreligie voor. Alle drie kunnen ze ware religies zijn, áls ze elkaar ontmoeten, uitdagen op medemenselijkheid en in de armen vallen. Met deze parabel, binnen het verhaal van Nathan, de wijze, probeert de Jood Nathan aan te tonen, dat alléén verdraagzaamheid het antwoord is op religie- en menselijke strijd en mensen elkaar nodig hebben. Het toneelstuk ‘Nathan, de wijze’ speelt in het Jeruzalem van de kruistochtentijd. Een moderne boodschap voor 1779 .. en één die ook nu uiterst actueel is!

Eigenlijk staat deze vertelvorm, de parabel, dichter bij het Bijbelboek Job, dan welke vorm wij nu ook maar kunnen verzinnen. Want wij kennen geen verhaaltraditie meer, althans niet in mondeling doorvertelde verhalen zoals sprookjes (van 'spreken' afgeleid) of in boekvorm. We kennen alleen nog films: verhalen op het witte doek. Daarom is voor ons als westerlingen de kerstfilm ‘A wonderful life’ een verhaalvorm, die het dichtstbij ‘Job’ komt: een parabel. Ook Jezus vertelde parabels, voorbeeldverhalen, bijvoorbeeld over de 3 zoons die alle drie talenten erfden, een bedrag aan geld. Wat doen ze ermee?

Begrijpend wat een parabel is, komt Jobs boodschap dichterbij: de verschillende lagen in het verhaal, de 2 tonelen van hemel en aarde, zijn bedoeld om de hoofdfiguur of in scenario-termen de ‘protagonist’ tot handelen te bewegen of om deze in wat hem overkomt een verandering dóór te laten maken. Dit is, wat God in ‘Job’ ook doet. Als de antagonist (Satan) schampert tegen God: ‘Geen wonder dat Job u dient, er is geen man zo rijk als hij!’, staat God Satan toe om Job álles af te nemen behalve diens leven: dit alles zodat de proef op de som genomen kan worden, of Job dan nog steeds niet God zal verloochenen en aan de kant zetten. God krijgt tegenover Satan gelijk; al vervloekt Job zijn geboortedag. Het eind van het boek is verrassend….

Meer lezen?

















ND levenskunstessay 26 maart 2025 14.16

Ongelijkwaardigheid tussen de geslachten neemt weer toe. Daarom moet ik me na 45 jaar uitspreken Opinie Als christen en lesbienne heb ik in...